Reisverslag Help Burkina 2012
Sjef Theunissen bezocht begin december samen met zijn jongste dochter Judith alle projecten die Help Burkina sinds 1998 heeft uitgevoerd. Ze gingen op min of meer dringende uitnodiging van hun contactvrouw Pascaline Kaboré in Ouagadougou. Sjef werd op 11 december, een nationale feestdag waarop een indrukwekkende défilé werd gehouden, onderscheiden voor al die mooie werken. Enkele dagen eerder werd Pascaline ook al onderscheiden op het presidentiële paleis in Kosyam.
Meer over Help Burkina
December 2012: vader en dochter gaan op reis
Het zit er alweer op: op 8 december ben ik met onze jongste dochter Judith naar Burkina Faso vertrokken op min of meer dringende uitnodiging van onze contactvrouw in Ouagadougou.
Het is haar ongeveer net zo vergaan als mijzelf in 1995: meegegaan uit nieuwsgierigheid heeft het Burkina- virus mij nooit meer losgelaten, hetgeen resulteerde in de oprichting van Stichting Help Burkina (ANBI). Zij wilde ook wel eens zien wat wij in die bijna 20 jaar allemaal gerealiseerd hebben en ze wilde met eigen ogen zien of die hutjes van klei met een dak van lang gras er nog wel waren. Net als ik werd zij getroffen door de onvoorstelbare materiële armoede en tegelijk door de warme hartelijkheid van deze mensen, vooral in de afgelegen dorpen. Zij kan nu bevestigen dat het onjuist is te denken dat de mensen in Burkina een armzalig leven hebben; ons wordt vaak een verkeerd beeld van Afrika door de media voorgehouden. Dat wil niet zeggen dat we het zo maar moeten laten: het zou onmenselijk zijn om dorpen waar geen water is links te laten liggen als je voor een gering bedrag in dat tekort kunt voorzien. In het algemeen hebben wij mogen vaststellen dat alle projecten die wij sinds 1998 hebben uitgevoerd zichzelf nu bedruipen. Daar is slechts één uitzondering op; daarover verderop.
Ons verblijf duurde 10 dagen. Op de eerste dag hebben we de omgeving van het huis van gastvrouw Pascaline verkend. Dicht bij haar huis ligt een braak terrein dat door de bewoners in de directe omgeving is verdeeld in volkstuintjes. Er is een waterpomp en dan blijkt dat er in een jaar wel drie oogsten van zo’n terreintje gehaald kunnen worden. Normaal regent het in Burkina van half oktober tot begin juni helemaal niet, dus dit is een uitkomst voor mensen die de handen uit de mouwen willen steken.
Onderscheiding van Pascaline
’s Middags kreeg Pascaline vanwege Nationale Feestdag een onderscheiding vanwege alles wat zij sinds 1998 voor de mensen in Burkina (vooral kinderen en vrouwen in moeilijke omstandigheden) heeft kunnen doen. Zij was een van de ongeveer 1100 gedecoreerden op het Kosyam, het presidentiële paleis. Alles gebeurde in de buitenlucht onder de brandende zon zonder enige vorm van schaduw. Het was een gelikt en strak geregisseerd gebeuren.
Het 1e project: de school Sainte Mère Teresa
Op 10 december bezochten we eerst de school Sainte Mère Teresa, het allereerste project van Help Burkina. Op die school zitten momenteel meer dan 1000 leerlingen van 3 tot 16- 17 jaar. Van kleuterschool t/m troisième (vergelijkbaar met 4 HAVO). Omdat niet elke leerling het diploma haalt hebben wij in 2011 op enkele kms afstand een Naaischool gebouwd voor de meisjes die niet zo goed meekonden, het Lycée Privé Sainte Elisabeth. Als ze van school gestuurd zouden worden, zouden ze in de straatprostitutie terecht komen en dat wilden we voorkomen. De kosten voor het onderwijzend personeel zijn in dit geval hoger uitgevallen dan aanvankelijk gedacht, dus bij dit project hebben we een probleem voor een vijftal jaren. Als we erin slagen om voor de komende 5 jaar voldoende financiën bij elkaar te krijgen zal ook dit project zichzelf kunnen bedruipen.
De kliniek in Balkiou
Na de middag reden we naar Balkiou, ruim 100 km ten oosten van Ouagadougou. De weg daarheen is goed, in tegenstelling tot de meeste straten in de miljoenenstad Ouagadougou. In Balkiou is in 2008 een dorpskliniekje (CSPS) gebouwd, bestaande uit een EHBO-post en een kraamkliniek. Intussen werken er 9 verplegers en heeft men op eigen kracht een apotheek bijgebouwd plus een mooi gebouwtje waar moeders hun baby regelmatig kunnen laten wegen. De eerste nacht sliepen we wat onhandig in een van de kamers van de kraamkliniek, de tweede nacht hebben we de voorkeur gegeven aan het “weeggebouwtje”, op de foto in het midden.
Onderscheiding van Sjef in Tenkodogo
De volgende ochtend was het vroeg dag, want we moesten om 7:00 uur in Tenkodogo zijn, een provinciehoofdstad op 70 km afstand. Daar zou ik zelf een onderscheiding krijgen. Dit was de échte nationale feestdag, 11 december, en het hele gebeuren was bijzonder aantrekkelijk: defilerende soldaten, tientallen groepen scholieren tot uit Ghana toe, groepen gehandicapten, albino’s, ouderen, kortom: een intrigerend spektakel waar de hoofdstad wat van kan leren. Het was voor mij een grote verrassing dat er zoveel mij bekende mensen uit afgelegen dorpen naar Tenkodogo waren gekomen, ondanks het ontbreken van fatsoenlijke wegen.
Op de terugweg naar Balkiou kreeg Judith volop de gelegenheid om modderhutten met strodaken te zien. In Balkiou aangekomen bleek dat men daar een groep dansers had gearrangeerd die geweldig zijn best deed. De leiding lag bij een man met een “sprekende” fluit: wij hoorden mensen om ons heen “vertalen” wat die man op zijn fluit speelde.
Le Foyer de Filles in Boulsa
Op 12 december stond Boulsa op het programma. Dat is de hoofdstad van de provincie Namentenga, waar wij in 2005 een Foyer de Filles hadden gebouwd, een soort internaat voor ongeveer 40 meisjes uit afgelegen dorpen, zodat ze in de stad naar de middelbare school zouden kunnen. De foyer is nog steeds een pronkstuk om te zien en de indertijd kleine struikjes waren uitgegroeid tot aardige bomen.
Omdat we tijdig terug waren in Balkiou konden we nog even een bezoekje brengen aan de grote veemarkt van Pouytenga en aan de aan de parochie van Pouytenga verbonden zusters. Helaas waren alle zusters die ik in de loop van de tijd had leren kennen overgeplaatst naar andere plaatsen.
De runderstal van Seguem en een bezoek aan de ouders van een jong talent
Op 13 december wachtte ons een drukke dag: eerst een bezoek aan Seguem, waar wij in 2011 een kleine runderstal hadden laten bouwen, zodat die dieren niet meer rond hoeven te lopen om voer te vinden: voer en water wordt door de dorpelingen aangevoerd en de beesten worden dus veel sneller slachtrijp en het vlees is beter. Een aantal kilometers verder bezochten we de ouders van een meisje dat wij in 1995 “geadopteerd” hadden, d.w.z. dat wij vanaf dat jaar haar studiekosten betaalden. Zij maakte de Universiteit in Burkina af, kwam vervolgens naar Luik in 2004, kreeg op grond van haar studieresultaten al snel een beurs van de universiteit, gevolgd door de vraag of zij betaald wetenschappelijk medewerker wilde worden. Op 4 april 2012 heeft zij haar doktorsbul gehaald en momenteel is zij als medewerkster verbonden aan de Laval-Universiteit in Quebec, Canada.
Projecten in Kokossin
Ditzelfde meisje had ons in 2002 gevraagd om in haar geboortedorpje Kokossin een school te bouwen voor de kinderen, een runderstal voor de mannen, een graanmolen plus een vrouwenhuis voor de vrouwen. De school werd al in 2003 gerealiseerd met 3 klassen; in 2006 volgden de runderstal, de molen en het vrouwenhuis. In dat jaar was ik met 21 middelbare scholieren en enkele begeleiders 17 dagen in dat dorp, waar we het plattelandsleven van heel dichtbij meemaakten. In 2008 hebben wij op verzoek van de dorpelingen een bijdrage geleverd aan de bouw van een kleine moskee die we nu ook bezochten. In dat jaar werd de school uitgebreid met nog eens 3 klassen. Er is inmiddels een aanvraag lopend voor een college, dwz een vervolg op de basisschool t/m de troisième.
De runderstal bedruipt zichzelf en met de opbrengst ervan zijn intussen enkele magazijnen in cementsteen gebouwd voor de opslag van veevoer en graan. Ook de graanmolen werkt met winst en het siert de vrouwen dat zij elk jaar een verslag van hun aktiviteiten sturen.
Nergens zagen wij de verwoestende gevolgen van de o zo nodige regens in dit land zoduidelijk als hier: er loopt een sleuf door het terrein van het dorp; die wordt elk jaar breder en dieper en sleurt elk jaar weer oeroude bomen haar geul in. Verleden jaar is een vrouw met een stuk oever waarop zij stond meegesleurd en verdronken. De foto’s spreken boekdelen. Judith ging op de fiets van Kokossin naar Bolin, een gehucht op een steenworp afstand. Daar sloegen wij een pomp en bouwden we een kleine schaapskooi. De oude chef die we verleden jaar nog ontmoetten was enkele maanden geleden overleden.
Vanuit Kokossin begonnen we aan de terugkeer naar Ouagadougou, maar eerst wilde Judith nog een kip cadeau gaan geven aan een meer dan 100 jaar oude mevrouw in Tandagha. Dat lukte niet helemaal, want de familie nam de kip weliswaar in dank aan, maar stond erop er twee terug te geven voor alles wat er voor de omgeving was gedaan.
Receptie
De volgende dag mochten wij het rustig aan doen, want er moest heel wat geregeld woorden voor de 15e, waarop Pascaline haar receptie had gepland. Voor Judith en mij betekende dat dat we vrijaf hadden zonder verplichtingen; we maakten met de twee jongste huisgenoten een wandelingetje in de omgeving. Judith gebruikte de namiddag om “even” haar haar te laten doen, het duurde ietsje langer, maar het resultaat was erg aardig.
15 December: dag van de receptie. In de loop van de jaren heeft Pascaline door haar bemoeienis met onze projecten een flink netwerk opgebouwd, dus er moest heel wat geregeld worden. Allereerst kwamen er allerlei leden van de familie, vervolgens de leerkrachten van haar eigen school, gevolgd door die van Sainte Mère Teresa en Sainte Elisabeth en nog tientallen anderen. Tegen het slot van de avond kwam ook nog de Larlé Naaba Tigre en de Hoge Commissaris van Kadiogo.
Douré
16 December: bezoek aan Douré. Dit dorpje ligt ongeveer 60 km ten noorden van Ouagadougou en al in 1991 legde ik er contact mee: toen was het op verzoek van een missionaris om er bomen te planten om de Sahara een halt toe te roepen. Dat lijkt een onbegonnen taak, maar het werkt: er zijn wetenschappelijke resultaten bekend uit het zuiden van Algerije. In 1995 en 1997, toen we nog geen concrete projecten uitvoerden, bezocht ik het dorpje en zag met eigen ogen een bos waar vroeger alleen maar zand en stenen waren te vinden. De hoofdonderwijzer vertelde me dat er in dat bos vogels en andere dieren voorkwamen die men jarenlang niet gezien had.
In 2001 vroegen de bewoners of wij er een dorpskliniek wilden helpen bouwen. Die werd in december 2003 geopend en in het dorp werden twee pompen geslagen. Ook hier heeft men op eigen kracht uitgebreid: voor het afval van de kliniek heeft men een verbrandingsoven gebouwd. Enkele jaren geleden vroeg men ook om een college (zie boven). Inmiddels is in november met de bouw daarvan begonnen en de opening is waarschijnlijk in oktober 2013. We bouwen dit college samen met een Duitse organisatie.
Een bezoek aan de Larlé Naaba Tigre, een traditionele keizerlijke prins
Op 17 december waren we uitgenodigd door de Larlé Naaba Tigre, een traditionele keizerlijke prins, om een bezoek te brengen aan de zeepfabriek, waarvan wij een gedeelte van de afwerking hebben bekostigd. Hij heeft plantages van Jatropha curcas op slechte gronden laten aanleggen. Uit de zaden van die plant kan olie geperst worden die vrijwel onbewerkt in dieselmotoren gebruikt kan worden. De pulp van de pitten kan weer verwerkt worden tot zeep, veevoer en kunstmest. Er kunnen nu ongeveer 40 vrouwen vast werk krijgen in deze fabriek. We kregen een hele rondleiding door het complex waar de olie geperst wordt en waar de pulp eerst tot koeken wordt verwerkt.
Na afloop van de rondleiding nam hij ons mee naar zijn paleis in het centrum van de stad, waar we nog geruime tijd in een uiterst ongedwongen sfeer met hem en zijn vrouw gekeuveld hebben.
Einde
Aan alles komt een einde: op 18 december hebben we nog wat laatste inkopen gedaan om tegen 23:00 uur weer naar Europa terug te vliegen; afgezien van een vijftal pompen en 10 openbare toiletten die we lieten aanleggen is het gelukt om alle projecten sinds 1998, zij het kort, te bezoeken.
Door Sjef Theunissen
van Help Burkina